Overzicht beschermingsplannen

 

    Schut, D. & M. Reemer, 2010 
Publiekscampagne Veenmol Projectresultaten 2009-2010 
Natuurbalans - Limes Divergens BV/ EIS-Nederland, Nijmegen/Leiden, 20 pp. 
In 2009 hebben Natuurbalans-Limes Divergens & EIS-Nederland het "Actieplan prioritaire sprinkhanen in Noord-Brabant" opgesteld (Schut et al. 2009). Hieruit bleek dat de status van de populaties van de veenmol in Noord-Brabant onvoldoende duidelijk was. Voor het verkrijgen van meer inzicht in de verspreiding, ecologie en status van de veenmol is daarom in 2009 het project "Publiekscampagne veenmol" opgestart. 
Doel van het project is zoveel mogelijk waarnemingen van de veenmol te verzamelen door het mobiliseren van vrijwilligers. Getracht is zoveel mogelijk mensen te bereiken door het organiseren van excursies en het voeren van publiciteit om zo mensen bekend te maken met de veenmol. Dit alles om te komen tot een betere bescherming van de veenmol in Noord-Brabant. Deze rapportage geeft een overzicht van de verrichte werkzaamheden in 2010 en de resultaten van de totale projectduur (2009 en 2010). 
 
     

 
 

Schut, D., M. Reemer, R. Krekels & R. Kleukers, 2009 
Prioritaire sprinkhanen in Noord-Brabant. Habitatvoorkeur en beheermaatregelen op gebiedsniveau 
Natuurbalans & EIS-Nederland. 147 pp. 
In Noord-Brabant zijn negen soorten sprinkhanen aangewezen als prioritair. Het betreft: wrattenbijter, veldkrekel, veenmol, blauwvleugelsprinkhaan, moerassprinkhaan, zoemertje, schavertje, wekkertje en zompsprinkhaan. In het kader van het soortenbeleid in Noord-Brabant hebben Natuurbalans-Limes Divergens & EIS-Nederland het actieplan prioritaire sprinkhanen geschreven (zie hier onder). In het actieplan blijkt dat van veel natuurgebieden in Noord-Brabant onvoldoende recente gegevens beschikbaar zijn om goed onderbouwde maatregelen te nemen voor behoud van prioritaire sprinkhanen. 
Voor het verzamelen van de benodigde informatie is het initiatief genomen tot aanvullende gebiedsbezoeken voor deze soorten. In het voortraject zijn drie soorten afgevallen, namelijk de wrattenbijter, veenmol en moerassprinkhaan. De wrattenbijter is vrijwel zeker uitgestorven in Noord-Brabant, de veenmol is een lastig te inventariseren soort waarvoor een apart project is opgestart en de moerassprinkhaan doet het momenteel bijzonder goed, zodat aanvullende, specifiek op deze soort gerichte maatregelen niet noodzakelijk zijn voor behoud. Het voorliggende onderzoek richt zich dan ook op de soorten blauwvleugelsprinkhaan, schavertje, veldkrekel, wekkertje, zoemertje en zompsprinkhaan. 
 

     
    Schut, D., R. Kleukers & R. Krekels, 2008 
Actieplan prioritaire sprinkhanen in Noord-Brabant 
Natuurbalans & EIS-Nederland. 112 pp. 
Sprinkhanen zijn een relatief eenvoudig waar te nemen groep insecten waar in beleid en beheer steeds meer rekening mee gehouden wordt. Momenteel is er een verschuiving gaande in de sprinkhanenfauna: Vanuit het zuiden komen nieuwe soorten binnen terwijl sommige oorspronkelijke soorten achteruitgaan of zelfs al verdwenen zijn. Noord-Brabant is belangrijk voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Van de landelijke 18 rodelijstsoorten komen er 7 voor in Noord-Brabant. In het bijzonder voor soorten van droge en vochtige heide heeft Brabant een grote verantwoordelijkheid. 
Ten behoeve van het Noord-Brabantse provinciale beleid is in 2003 een lijst van zogenaamde prioritaire soorten samengesteld. In de nota "Over bevers, blauwtjes en brabanters, ruimer baan voor bedreigde Brabanders" hebben Gedeputeerde Staten soorten aangewezen die in de provincie Noord-Brabant extra aandacht behoeven. Dit is verder uitgewerkt in het "Meerjarenprogramma 8amp; Actieplan prioritaire sprinkhanen in Noord-Brabant uitvoering soortenbeleid Noord-Brabant 2005-2009". Het doel van het vijfjarenprogramma is inzicht te bieden welke soorten en habitats gedurende de betreffende periode aangepakt gaan worden en welke budgetten hiervoor jaarlijks beschikbaar zijn.
Dit Actieplan prioritaire sprinkhanen maakt hier onderdeel van uit.   
     
   

Reemer, M. & R.F.M. Krekels, 2008 
Beschermingsplan blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 116 pp. 
De Provincie Gelderland is belangrijk voor de Nederlandse sprinkhanenfauna: van de 18 soorten van de Rode Lijst zijn er 15 uit deze provincie bekend. De Provincie Gelderland is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij heeft voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Dit blijkt uit ondermeer de beschermingsplannen die in de afgelopen jaren zijn opgesteld voor zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter, moerassprinkhaan en de zompsprinkhaan en wrattenbijter. Deze sprinkhaansoorten zijn samen met de veldkrekel en de blauwvleugelsprinkhaan de meest bedreigde sprinkhaansoorten van Gelderland.

De veldkrekel draait vanaf 2007 mee in het "leefgebiedenbeleid" van het Ministerie van LNV en EIS zal in dat kader een voorstel doen voor een beschermingsplan waar deze soort van profiteert. De blauwvleugelsprinkhaan staat echter niet op de soortenlijst voor de leefgebiedenplannen en valt dus buiten de boot. Het voorliggende beschermingsplan poogt de verdere achteruitgang van de blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland te stoppen en het voortbestaan van de populaties te waarborgen. Hiertoe zijn de actuele populaties nader onderzocht en worden handvatten geboden voor concrete uitvoeringsmaatregelen. 

     
    Smit, J.T. & R.F.M. Krekels, 2008 
Vliegend hert op de Veluwe. Beschermingsplan 2009-2013 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 110 pp. 
Het vliegend hert is een beschermde keversoort met een lange ontwikkelingsduur tot volwassen insect, minimaal 4 tot zo’n 8 jaar, en een beperkte verspreidingscapaciteit. Deze beide facetten maken haar tot een kwetsbare soort. Daar komt bij dat de weinige vindplaatsen veelal geïsoleerd liggen waardoor de soort extra kwetsbaar is. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van het vliegend hert in Nederland is de afgelopen decennia teruggedrongen tot vier kerngebieden. Twee daarvan liggen in ieder geval deels in de provincie Gelderland, waarmee deze provincie een centrale rol in het behoud van deze soort in Nederland inneemt. 
Het doel van het voorliggende rapport is het duurzaam behouden van de populaties in het huidige leefgebied. De in dit rapport voorgestelde maatregelen vormen de basis voor het behoud van het vliegend hert op de Veluwe. Het juiste beheer van houtwallen, bosranden en natuurgebieden zal dankzij de verschillende beherende instanties vorm moeten krijgen. Gezien de verspreiding van het vliegend hert zal de uitvoering over de grenzen van de formeel aangewezen natuurgebieden heen moeten reiken. Voorlichting aan beheerders en particulieren zal de uitvoering van de voorgestelde maatregelen zeer ten goede komen. 
 
     
    Smit, J.T. & R.F.M. Krekels, 2008 
Vliegend hert in Mander. Beheerplan 2009-2013 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 101 pp. 
Het vliegend hert is een beschermde keversoort met een lange ontwikkelingsduur tot volwassen insect, minimaal 4 tot zo’n 8 jaar, en een beperkte verspreidingscapaciteit. Deze beide facetten maken haar tot een kwetsbare soort. Daar komt bij dat de weinige vindplaatsen veelal geïsoleerd liggen waardoor de soort extra kwetsbaar is. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van het vliegend hert in Nederland is de afgelopen decennia teruggedrongen tot vier kerngebieden. Een van de twee kleine kerngebieden ligt in de provincie Overijssel, in de omgeving van Mander. 
Het doel van het voorliggende rapport is het duurzaam behouden van de populaties in het huidige leefgebied Mander. De focus ligt met name op het verstevigen van de huidige populaties en het onderling verbinden hiervan. Veel van de populaties in Mander zijn te vinden, houtwallen, tuinen en in mindere mate in bosranden. De in dit rapport voorgestelde maatregelen vormen de basis voor het behoud van het vliegend hert in Mander. Het juiste beheer van houtwallen, bosranden en natuurgebieden zal dankzij de verschillende beherende instanties vorm moeten krijgen. 
 
     
   

Reemer, M. & R.F.M. Krekels, 2006 
Beschermingsplan moerassprinkhaan & zompsprinkhaan in Gelderland 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 74 pp. 
Sprinkhanen en krekels horen tot de best bekende insecten van Nederland. Sommige soorten sprinkhanen breiden zich in rap tempo uit (sikkelsprinkhaan, zuidelijk spitskopje) en recent zijn zelfs weer nieuwe soorten voor de Nederlandse fauna gevonden (lichtgroene sabelsprinkhaan, boomkrekel). Het lijkt daarmee goed te gaan met de Nederlandse sprinkhanen, maar tegenover de nieuwkomers staan diverse soorten die bedreigd zijn of zelfs al uit Nederland zijn verdwenen. In tegenstelling tot de weinig kieskeurige nieuwkomers zijn de bedreigde soorten aangewezen op bijzondere habitats.

Het voorliggende beschermingsplan voor de provincie Gelderland richt zich op twee van de bedreigde soorten van natte habitats: de moerassprinkhaan Stethophyma grossum en de zompsprinkhaan Chorthippus montanus. In het rapport worden algemene aanbevelingen per soort gegeven en tevens is het beheer specifiek per deelgebied vermeld. Middels een prioritering is de noodzakelijkheid van de maatregelen aangegeven. Daarbij is rekening gehouden met de mate van bedreiging en kwetsbaarheid van de populaties. Kleine populaties op een kleine oppervlakte kregen de hoogste prioriteit in de uitvoering. Voor de moerassprinkhaan hebben de gebieden Blauwe Hel en Emsterbroek de hoogste prioriteit gekregen. Voor de zompsprinkhaan krijgt het Lampenbroek de hoogste prioriteit. 

     
    Smit, J.T. & R.F.M. Krekels, 2006 
Vliegend hert in Limburg. Actieplan 2006-2010 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 97 pp. 
Het vliegend hert is een beschermde keversoort met een lange ontwikkelingsduur tot volwassen insect, minimaal 4 tot zo’n 8 jaar, en een beperkte verspreidingcapaciteit. Deze beide facetten maken haar tot een kwetsbare soort. Daar komt bij dat de weinige vindplaatsen veelal geïsoleerd voorkomen in Limburg waardoor de soort extra kwetsbaar is. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van het vliegend hert in Nederland is de afgelopen decennia teruggedrongen tot vier kerngebieden. Twee hiervan liggen in Limburg, waarmee deze provincie een centrale rol voor het behoud van deze soort in Nederland inneemt. De verspreiding binnen de Limburgse kerngebieden laat zien dat de huidige populaties verspreid en tamelijk geïsoleerd liggen. 
Het doel van het voorliggende actieplan is het duurzaam behouden van de huidige populaties en het zoveel mogelijk onderling verbinden van de afzonderlijke populaties. Veel populaties in Zuid-Limburg zijn te vinden in holle wegen, daarnaast bevinden ze zich ook in bosranden, houtwallen en zelfs tuinen. De populaties van een twaalftal deelgebieden, verdeeld over 3 prioriteits- categorieën, worden beschreven waarbij de bedreigingen en de gewenste maatregelen worden geformuleerd. 
 
     
    Reemer, M. & P.H. van Hoof, 2005 
Beschermingsplan zadelsprinkhaan en kleine wrattenbijter in Gelderland 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 65 pp. 
Gelderland is een zeer belangrijke provincie voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Voor de zadelsprinkhaanEphippiger ephippiger en de kleine wrattenbijter Gampsocleis glabra herbergt Gelderland zelfs een groot deel van de Noordwest-Europese populaties. De achteruitgang van deze soorten was aanleiding om de status van de populaties van deze sprinkhaansoorten in Gelderland te onderzoeken. Aan de hand hiervan is een beschermingsplan opgesteld om verdere achteruitgang te voorkomen. 
De zadelsprinkhaan is sinds 1980 in 16 gebieden in Gelderland gevonden. Deze gebieden zijn in 2004 onderzocht en de soort bleek nog maar in 10 ervan voor te komen. De populaties zijn sterk van elkaar geïsoleerd. Per gebied wordt het voorkomen besproken en worden beschermingsmaatregelen voorgesteld. Hoogste prioriteit hebben de Ermelosche Heide, Groevenbeekse Heide, Mulderskop en Nationaal Park de Hoge Veluwe. In deze gebieden zijn maatregelen dringend noodzakelijk om verdere achteruitgang een halt toe te roepen. In de overige gebieden zijn de populaties minder bedreigd, maar ook daar dient bij het beheer rekening gehouden te worden met deze bijzondere soort. 
De kleine wrattenbijter heeft nog slechts één populatie in Nederland: de Oldebroekse Heide. Beleid en beheer ten gunste van deze soort zou zich met name moeten richten op het behoud van deze populatie. Maatregelen op grotere, provinciale schaal lijken op dit moment niet zinvol. De Oldebroekse Heide is militair oefenterrein en er wordt een cyclisch brandbeheer gevoerd. Het verdient aanbeveling om het voorkomen van de kleine wrattenbijter goed te blijven volgen en zijn reacties op het gevoerde beheer in de gaten te houden. 
 
     
    Kleukers, R.M.J.C. & P.H. van Hoof, 2003 
Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg 
EIS-Nederland & Natuurbalans. 190 pp. 
Sprinkhanen en krekels zijn relatief grote en door hun zang opvallende dieren. Naast de dagvlinders en libellen zijn ze de derde groep insecten die stevig zijn ingebed in het Nederlandse natuurbeleid en -beheer. Uit Limburg zijn 40 van de 45 Nederlandse soorten sprinkhanen en krekels bekend. In de loop van de 20e eeuw zijn vijf soorten uit de provincie verdwenen. Soorten als zadelsprinkhaan, veldkrekel, blauwvleugelsprinkhaan, zoemertje en schavertje zijn achteruit gegaan en enkele daarvan staan op het punt te verdwijnen. Om de diversiteit aan deze bijzondere dieren te behouden is actie nodig. 
Voor de rosse sprinkhaan bij Schin op Geul en de bijzondere fauna van de Beegderheide worden reeds maatregelen getroffen, maar veel andere populaties lopen de kans om ongemerkt te verdwijnen. Daarom is in 2002 het Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg opgesteld. De meest bedreigde populaties werden onderzocht en in dit rapport worden per lokatie concrete aanbevelingen gedaan voor het behoud van de soort ter plekke.